Hoewel er al in de jaren dertig luchtvaartverbindingen tussen Suriname en andere landen bestonden (van onder andere KLM), had Suriname zelf geen luchtvaartactiviteiten – behalve dan die van sportvliegers. Pas in 1953 werd door een privé-initiatief het idee opgeworpen om een eigen Surinaamse luchtvaartmaatschappij op te richten.

De bedoeling was om een regelmatige verbinding tussen de verschillende Surinaamse steden creëren. In 1955 werd gestart met binnenlandse activiteiten. De lijnverbinding tussen Paramaribo en de kleine bauxietertsstad Moengo, waarbij gebruik werd gemaakt van sportvliegtuigen, kwam tot stand. Tenslotte werd op 30 augustus 1962 de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij officieel opgericht. De Surinaamse regering was zich namelijk eveneens bewust geworden van de noodzaak om het binnenland te ontsluiten en een groot aantal landingsmogelijkheden te creëren. De SLM assisteerde door de aankoop van Bell-47G helikopters, die ook werden gebruikt voor besproeiing in het rijstdistrict bij Wageningen en zelfs over de grens, in Guyana. Er werden verschillende lijnvluchten op diverse plaatsen in Suriname uitgeprobeerd, alsmede verschillende types vliegtuigen. Na jarenlange ervaring met de DHC Twin Otters, die STOL (Short Take Off and Landing) waren, werd voor deze vliegtuigen gekozen. Tegenwoordig gebruikt de SLM twee van deze toestellen op haar binnenlandse routes.

De Internationale activiteiten van de SLM begonnen in 1964, toen er een pool-overeenkomst werd gesloten tussen de KLM, ALM en SLM om gezamenlijk de route tussen Paramaribo en Curaçao, met stops in Georgetown (Guyana) en Port of Spain (Trinidad) te opereren. Nadat de ALM zelfstandig ging opereren, trok de KLM zich uit de pool terug en gingen de ALM en de SLM samen door. Oorspronkelijk was de deelname van de SLM beperkt tot cabinepersoneel en de marketing activiteiten in de twee Guyana’s. Later kwamen daar ook piloten bij. Aan de vooravond van de Surinaamse onafhankelijkheid, in 1975 boekte de SLM succes in de onderhandelingen om de Mid-Atlantische route in haar pakket te krijgen. En op 2 november 1975 steeg de trotse vrije vogel van de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij op. Ze deed dit met een geleasde DC-8/63 van KLM en SLM’s heldere kleuren en met een volledige SLM-bemanning. De Surinaamse luchtvaart bewees op eigen benen te kunnen staan.

Als resultaat van de uitbreiding van de faciliteiten konden ook regelmatige cargodiensten worden geïntroduceerd tussen Curaçao, Manaus, Miami, Panama en Paramaribo. Gedurende de jaren negentig breidde de SLM opnieuw haar routes uit